Veelgestelde vragen

Start-Stop Systeem

Behalve Ka vanaf 2008 t/m 2016  (zie Ka vanaf 2008 t/m 2016)

Er zijn veel vragen en opmerkingen over “mijn start stop systeem doet het af en toe niet” en “hoe werkt mijn Start Stop systeem”. We hebben voor u deze twee vragen voor u zoveel mogelijk voor alle modellen hieronder samengevat. Voor specifieke beschrijving voor uw model vindt u in de beschrijving van uw instructieboekje onder hoofdstuk UNIEKE RIJEIGENSCHAPPEN.   Zie instructieboekje.

De computer in uw auto bewaakt vele systemen onder verschillende omstandigheden. Het Start Stop wordt in bepaalde omstandig heden dan ook niet vrijgegeven door de computer als er niet aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Het comfort heeft een hogere prioriteit dan het start stop systeem. De computer bewaakt dit en zal het start stop systeem niet inschakelen als er veel energie voor het comfort systeem wordt gevraagd.

Onder comfort systeem wordt o.a. bedoelt Voor en Achterruitverwarming, Stoelverwarming, etc.

Motor uitschakelen

  1. Stop de auto.
  2. Schakel naar neutraal.
  3. Laat het koppelingspedaal opkomen.
  4. Laat het gaspedaal los.

Bij Auto’s met Automatische Versnellingbak

       1. Laat het gaspedaal los
       2. Stop uw auto in de vooruit (D).
       3. Blijf het rempedaal indrukken.

N.B.:  De motor wordt ook uitgeschakeld als de versnellingshendel in de parkeerstand (P) of neutrale stand (N) staat, ongeacht de rempedaalpositie.

Motor opnieuw starten


Trap het koppelingspedaal in.
Bij Automaat:  Laat het rempedaal los of druk het gaspedaal in.

 Het systeem zet de motor wellicht niet af onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld:

  • Om het interieurklimaat te behouden.
  • Een lage accuspanning.
  • De buitentemperatuur is te laag of te hoog.
  • Het bestuurdersportier is geopend.
  • Lage bedrijfstemperatuur motor.
  • Weinig vacuüm in remsysteem.
  • Als een rijsnelheid van 5  km/h niet is overschreden.
  • De veiligheidsgordel van de bestuurder is niet vastgemaakt.
  • De verwarmde voorruit is ingeschakeld.
  • Tijdens regeneratie van het roetfilter. (Diesel uitvoering)
  • De stuurhoek is groter dan 90 graden. (Automaat uitvoering)
  • De transmissie staat in sport (S) of handgeschakeld (M). (Automaat uitvoering)

Het systeem kan de motor onder bepaalde omstandigheden zelf weer starten, bijvoorbeeld: 

  • Om een aangenaam, binnenklimaat te handhaven, bijvoorbeeld airconditioning.
  • Het oplaadniveau van de accu is te laag.
  • De verwarmde voorruit word  ingeschakeld.
  • De auto begint in neutraal te rollen.

Het systeem in- en uitschakelen

Het systeem wordt automatisch ingeschakeld wanneer u het contact aanzet.

Om het systeem uit te schakelen, drukt u op de schakelaar. Het woord OFF gaat branden. Druk nogmaals op de schakelaar om het systeem weer in te schakelen. Schakelt u het systeem uit dan is dit gedurende de huidige contactcyclus.

Als het systeem een storing heeft geregistreerd, wordt dit uitgeschakeld. De lamp OFF op de schakelaar blijft branden. Als de lamp blijft branden na de auto opnieuw op contact is gezet dan moet de auto door een erkend dealer worden gecontroleerd

Controlelampje brand

  • De start / stop indicatielamp brandt groen wanneer de motor wordt uitgeschakeld.
  • Knippert oranje (en er wordt een bericht weergegeven in info centrum) als u actie moet nemen (niet alle uitvoeringen)
  • Grijs als start / stop niet beschikbaar is. (niet alle uitvoeringen)

Start-Stop Systeem Ka vanaf 2008 t/m 2016

Er zijn veel vragen en opmerkingen over “mijn start stop systeem doet het af en toe niet” en “hoe werkt mijn Start Stop systeem”. We hebben voor u deze twee vragen voor u zoveel mogelijk voor alle modellen hieronder samengevat. Voor specifieke beschrijving voor uw Ka vindt u in de beschrijving van uw instructieboekje Zie instructieboekje.

De computer in uw auto bewaakt vele systemen onder verschillende omstandigheden. Het Start Stop wordt in bepaalde omstandig heden dan ook niet vrijgegeven door de computer als er niet aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Het comfort heeft een hogere prioriteit dan het start stop systeem. De computer bewaakt dit en zal het start stop systeem niet vrij geven als er veel energie voor het comfort systeem wordt gevraagd.

Onder comfort systeem wordt o.a. bedoelt Voor en Achterruitverwarming, Stoelverwarming, etc.

Als uw Ka veelal in het stads verkeer begeeft zal de accu lading toestand moeilijk boven de 80% uitkomen. De accu moet voor meer dan 80% geladen zijn om het start stop systeem vrij te geven.

NB:  Als u liever de klimaatregeling gebruikt, kunt u het Auto Start Stopsysteem uitschakelen, zodat de klimaatregeling continu kan werken.

WERKING:  

Stopmodus van de motor Bij stilstaande auto wordt de motor uitgeschakeld als de versnelling in de vrij staat en het koppelingspedaal niet is ingetrapt. Opmerking De functie Auto Start Stop schakelt automatisch uit als gedurende circa 2 seconden niet harder dan ongeveer 10 km/h wordt gereden, om herhaaldelijk afslaan van de motor tijdens de rit te voorkomen als stapvoets wordt gereden. Als de motor wordt uitgeschakeld verschijnt het symbool op het display. Herstart modus van de motor Trap het koppelingspedaal in om de motor opnieuw te starten. HANDMATIG IN EN UITSCHAKELEN Het systeem kan met de knop op het dashboard afgebeeld in worden in- en uitgeschakeld (zie instructieboekje paragraaf “Bedieningsknoppen”).

OMSTANDIGHEDEN WAARONDER DE MOTOR NIET WORDT UITGESCHAKELD

Als het systeem is ingeschakeld, wordt onder bepaalde omstandigheden, vanwege het comfort, de uitlaatemissie en de veiligheid, de aandrijfaggregaat niet uitgeschakeld. Tot deze omstandigheden behoren:

  • nog koude motor;
  • storing van de onderdelen of van de sensor van het Auto Start Stopsysteem
  • zeer koude buitentemperatuur, speciaal symbool voorzien;
  • verminderde druk in het remsysteem, bijvoorbeeld omdat het rempedaal enkele malen is ingetrapt;
  • onvoldoende geladen accu;
  • ingeschakelde achterruitverwarming;
  • ingeschakelde voorruitverwarming;
  • ruitenwissers werken lange tijd op de hoogste snelheid;
  • regeneratie van het roetfilter (alleen bij dieselmotoren);
  • niet gesloten bestuurdersportier;
  • bestuurdersgordel niet vergrendeld;
  • ingeschakelde achteruit (bijvoorbeeld bij achteruit inparkeren);
  • automatische klimaatregeling, als nog niet de gewenste comfortabele temperatuur is bereikt ofwel activering MAX-DEF;
  • tijdens het eerste gebruik als het systeem moet worden geïnitialiseerd.

In voornoemde gevallen wordt op het display een melding gegeven en, indien van toepassing, gaat het symbool knipperen.


Radio Code

Als de auto een lege accu heeft gehad of de accu is vervangen en de radio wordt aangezet verschijnt er CODE in het display.

De meeste radio’s van Ford hebben een 4 cijferige code die bij aflevering van het voertuig aan de eigenaar is overhandigd. Met de voorkeuze knoppen kunt u deze code weer invoeren en de radio activeren.

Toets 1 herhaaldelijk in tot het 1e cijfer van uw code in beeld staat.
Toets 2 herhaaldelijk in tot het 2e cijfer van uw code in beeld staat.
Herhaal dit met toets 3 en 4.
Als de juiste code in beeld staat toetst u 5 om de code te activeren.
Als de juist code is ingevoerd zal de radio van zijn blokkade afgaan.

Als de verkeerde code wordt ingevoerd verschijnt het woord code weer met het aantal pogingen (in het scherm van afbeelding cijfer 3). Na 2 a 3 pogingen komt er ook een wachttijd te staan. Na de aangegeven tijd verschijnt weer CODE in het display. U kunt dan weer de juiste code invoeren. Als er 10x een verkeerde CODE wordt ingevoerd verschijnt er LOCKED in de display. Er is 10x een onjuiste code ingevoerd. De Dealer kan deze LOCKED 10 opheffen en heeft dan nog 3 pogingen om een juiste code in te voeren. Als LOCKED 13 in beeld staat is het Radio toestel definitief geblokkeerd.

Ik heb geen Radio Code meer wat nu!!

De Dealer die de auto nieuwe heeft afgeleverd heeft deze code nog in hen systeem staan. Als de leverende dealer niet bekend is of geen gegevens meer heeft van uw radio kunnen wij deze code bij FORD voor uw opvragen. Wij demonteren de radio en aan de hand van het onderdeel nummer en serie nummer kunnen wij deze voor u opvragen.

Neem voor vragen contact op met het klanten centrum.


Regeneratie Roetfilter

Een roetfilter is een filter die in het uitlaatsysteem is aangebracht op een auto met een dieselmotor. Roetfilters van de huidige generatie vangen meer dan 95% van het schadelijke roet op. Roetdeeltjes uit dieselauto’s vervuilen de lucht en zijn schadelijk voor de gezondheid. Deze deeltjes leveren een bijdrage aan de concentratie van fijnstof. De deeltjes zijn kleiner dan een duizendste millimeter. Roetdeeltjes ontstaan door de onvolledige verbranding.Uitlaatgassen stromen door het roetfilter heen en de roetdeeltjes worden opgevangen in kamertjes  in het filter.

Na een poosje raken deze kamertjes vol. Een druksensor herkent dit door metingen  In het roetfilter moeten de afgevangen roetdeeltjes periodiek worden verbrand, elke 200 tot 1000 kilometer afhankelijk van gebruik en omstandigheden. Deze verbranding wordt wel aangeduid met regeneratie. Voor een spontane verbranding van roet is een temperatuur van ca. 600 graden C nodig. Deze temperatuur wordt alleen bij zeer hoge motorbelasting wordt bereikt. Bij normale omstandigheden zal de temperatuur rond 400 graden C zijn. Om ook bij lagere motorbelasting tot regeneratie te komen wordt de uitlaatgas temperatuur door het motormanagement tot ongeveer 600 graden opgevoerd. Tijdens dit proces kunnen er bijgeluiden hoorbaar zijn in het uitlaatsysteem. Als de omstandigheden ideaal zijn, gaat een roetfilter heel lang mee. Ideaal zijn lange ritten op de snelweg waarin het regeneratieproces in één keer perfect verloopt. Auto’s die korte stukjes rijden, zoals stadsverkeer worden niet warm genoeg, of ze rijden niet lang genoeg om een regeneratie proces volledig uit te voeren. Als de techniek steeds niet de kans krijgt zijn werk te doen verstopt het filter.

Als niet of onvoldoende wordt geregenereerd gaat het roetfilter lampje/ motormanagement lampje op het dashboard branden. Doorrijden met een verstopt filter kan ernstige motorschade veroorzaken. In de garage is alsnog regeneratie mogelijk maar dit lukt niet altijd. Er zijn ook nog reinigers om het roetfilter te reinigen. In het ergste geval moet het roetfilter worden vervangen.


AdBlue

AdBlue wordt gebruikt om NOx-emissies te verminderen in voertuigen Adblue (32,5% ureum, CH4N2O, oplossing) wordt in de hete uitlaatgassen van een dieselmotor geïnjecteerd, daarbij wordt het omgezet in ammoniak (NH3), dat op zijn beurt reageert in de katalysator met stikstofoxiden (NOx) waarbij stikstof (N2) en waterdamp (H2O) gevormd worden en vermindert daardoor aanzienlijk de emissies van stikstofoxiden (NOx) die een belangrijke bron van luchtvervuiling zijn en smog veroorzaken. Volgens onderzoek, uitgevoerd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), verergert NOx-emissie astma.

Hoe wordt AdBlue gebruikt?

AdBlue is een en onschadelijk product. Er zijn echter enkele duidelijke regels die gevolgd moeten worden bij het gebruik van AdBlue, omdat deze wordt gebruikt met een katalysator die uitermate gevoelig is voor onzuiverheden. Het is essentieel om te voorkomen dat de AdBlue verontreinigd raakt, om er zeker van te zijn dat uw systeem correct werkt, en tevens om hoge reparatiekosten te vermijden. Voor optimale prestaties van uw voertuig mag u nooit iets toevoegen aan de AdBlue, want zelfs het toevoegen van water kan de katalysator en AdBleu systeem beschadigen.

Richtlijnen dieseluitlaatvloeistof (AdBlue)
  • Tank de brandstoftank niet te vol. 
  • Hergebruik een lege vloeistofcontainer niet.
  • Niet opbergen in direct zonlicht.
  • Bewaren bij temperaturen tussen -5 °C en 20 °C. . 
  • De vloeistof is niet brandbaar, niet giftig, kleurloos en in water oplosbaar. . 
  • Vul geen AdBlue bij in de dieseltank Dit kan motordchade veroorzaken 
  • Vul geen diesel bij in de AdBlue tank.
  • Vul de AdBlue tank niet met water of enige andere vloeistof .
  • Gebruik de AdBlue niet indien deze is verontreinigd met leidingwater of andere stoffen, zoals dieselbrandstof .
  • Laat gemorste AdBlue niet liggen 
  • Gebruik geen vuile apparatuur, zoals trechters, kannen of olievaten voor het bijvullen van de AdBlue
Hoe weet ik wanneer mijn AdBlue tank leeg is:

In het info centrum wordt de hoeveelheid AdBlue aangegeven. De info indicator gaat branden als er minder dan voor 450 km AdBlue aanwezig is. De volgende meldingen kunnen worden weergegeven:

  • AdBlue®-tank. Peil OK
  • AdBlue®-tank. <1/2 vol .
  • AdBlue® laag. Actieradius xxx km. Spoedig bijvullen 
  • AdBlue® laag. Geen motorstart over xxx km. 
  • AdBlue® tank leeg. Bijvullen om te starten. 
  • AdBlue® systeem. Geen motorstart over xxx km.
  • AdBlue® systeem. Service vereist om te starten.
  • AdBlue® systeemstoring. Service vereist.
Wat is het verbruik van AdBlue:

Het verbruik van Adblue is ongeveer 3 – 5% op het verbruikte Diesel. Dus bij een verbruik van 70 liter Diesel zal er ongeveer 2,1 tot 3,5 liter AdBlue verbruikt zijn. In de Transit zit een 21 liter AdBlue tank deze zal dan tussen de 6 a 10 tankbeurten leeg zijn.

Wat als mijn AdBlue tank leeg is:

Het is niet verstandig om de Adblue tank geheel leeg te rijden. Bij een lege of bijna lege AdBlue tank zal de motor niet meer gestart kunnen worden. Ook als de tank gevuld wordt zal de motor niet meer starten.

De drie moeilijkste eigenschappen van AdBlue: 
  • Het is erg corrosief  
  • De vloeistof kruipt  
  • De vloeistof kristalliseert 

Gemorste AdBlue goed reinigen en spoelen met water. Voorkom dat AdBlue op electriciteits delen terecht komen. Het systeem wordt ernstig aangetast.

Waar verkrijgbaar:

Er zijn al veel pompstations waar AdBlue normaal getankt kan worden met een vulpistool. Voor bestelbussen en personen auto’s zijn nog niet allen stations voorzien. Vrachtwagens hebben een ander diameter (Groter) vulpistool dan bestelbussen en personen auto’s. De meeste pompstations verkopen AdBlue in liter verpakkingen. AdBlue is ook verkrijgbaar bij onze Dekkerautogroep Vestigingen in handige 10 Liter verpakking met schenktuit.

KL03366010
10 Liter  € 18,15 (incl.BTW)